79
Brigadier Tom Hauser had zich vrijwillig gemeld voor de bewaking van kamer 101. Zijn surveillance was de afgelopen weken veeleisend geweest. Vooral zijn inzet bij de brand in de pastorie had een paar overuren van hem gevraagd en nu hoopte hij op een paar rustige uren op de afdeling Chirurgie van het stadsziekenhuis.
En inderdaad was alles rustig, om niet te zeggen: te rustig. Hauser begon zich al te vervelen. Bovendien zat de plastic stoel steeds ongemakkelijker.
Op de stoel naast hem lag een stapel tijdschriften die hij van de verpleegsters had geleend. Hij had ze allemaal gelezen en zijn dienst zou nog vier uur duren. Vandaar dat hij een van de verpleegsters had gevraagd om een ballpoint en een kruiswoordpuzzel.
Nee, had ze gezegd, die ballpoint kreeg hij niet, want het was weer eens de laatste. Het ziekenhuis had niet alleen een tekort aan verplegers, maar ook aan ballpoints, verzuchtte ze. In plaats daarvan gaf ze hem een potlood.
Toen hem gevraagd werd naar een oud-Egyptische koningin, negen letters, gaf Hauser zelfs de voorkeur aan het potlood. Hij liet Cleopatra verdwijnen met het gummetje en vulde Nefertiti in.
Af en toe hoorde hij zachte geluiden uit de ziekenkamer. Het schuiven van een stoel op de linoleumvloer, het rinkelen van een kopje of het sloffen van pantoffels als de gek naar de wc ging.
In dat laatste geval lichtte buiten de deur een rode lamp op om aan te geven dat er zich iemand in het gedeelte achter de deur bevond. Iedere keer dat de lamp aanging – tijdens Hausers dienst tot nu toe vijf keer – tastte de agent instinctief naar de Heckler & Koch in zijn holster. Rustige dienst of niet, voorzover hij wist zat er in de kamer die hij moest bewaken een gek die minstens twee mensen met zijn blote handen had vermoord.
En dat die kerel getikt was, daar twijfelde Hauser geen moment aan. Af en toe hoorde hij van achter de deur gemompel, merkwaardig eentonig, alsof hij bezweringen uitsprak. Zijn stem klonk daarbij steeds als die van een vrouw, wat Hauser elke keer weer kippenvel bezorgde. Het leek wel alsof die kerel daarbinnen ergens op wachtte.